Diploma A is de basis van het leren zwemmen. Het aanleren van de vaardigheden voor het A-diploma gebeurt vanaf augustus 2024 in vier stappen. Deze komen overeen met de vier badjes die de kinderen doorlopen om tot het afzwemmen voor A te komen.
- Badje groen: watervrij zijn, onder water door een hoepel gaan, springen vanaf de kant, 4 seconden drijven, zowel op buik als op rug, borst-/rugcrawlbenen 5 m, begin van de enkelvoudige rugslag.
- Badje blauw: onder water door een hoepel zwemmen, voetsprong en zittend duiken, uitdrijven op buik en, draaien naar rug, borst-/rugcrawlbenen 7 m, enkelvoudige rugslag 10 m, begin van de schoolslag, borstcrawl en rugcrawl.
- Badje geel: duiken met ergens doorheen/onderdoor zwemmen (voorbereiding op uiteindelijk door het gat zwemmen), enkelvoudige rugslag heen en terug in breedte instructiebad, schoolslag heen en terug in breedte instructiebad, borst- en rugcrawl 5 m, watertrappelen. Al deze punten moeten de kinderen uiteindelijk kunnen zonder drijf-/hulpmiddelen voordat ze door kunnen naar badje A.
- Badje A: conditie en afronding.
De kinderen krijgen een poster waarop zij stickers kunnen plakken om de voortgang bij te houden. De eerste sticker krijgen de kinderen samen met de poster als ze beginnen met zwemles. Als een kind watervrij is, krijgt uw kind de volgende sticker. De volgende stickers krijgt uw kind als het naar een volgende badje gaat en diploma’s behaalt. Als uw kind het C-diploma haalt, is de poster vol!
Vaardigheden die worden getoetst tijdens het afzwemmen
Bij het afzwemmen voor het A-diploma worden de onderstaande vaardigheden getoetst.
Gekleed: De kleding wordt gedragen over zwemkleding en moet worden uitgetrokken na het onderdeel ‘survival’ (let op: de kledingeisen zijn gewijzigd in 2018).
A1 proef: Survival
- Vanaf enige hoogte te water gaan met een voetsprong voorwaarts, na het bovenkomen aansluitend:
- 15 seconden watertrappen, gevolgd door:
- 12,5 meter zwemmen, proef afronden met:
- zelfstandig uit het water op de kant klimmen.
A2 proef: Onder water oriëntatie
> Met kleding <
- Van de kant te water gaan met een sprong (duiken heeft de voorkeur), gevolgd door (zonder boven te komen);
- onder water zwemmen door een gat in een verticaal in het water hangend zeil dat zich op 3 meter van de (start-)kant bevindt.
A3 proef: Conditiezwemmen
- 25 meter schoolslag, gevolgd door;
- 25 meter enkelvoudige rugslag, gevolgd door;
- 25 meter schoolslag onderbroken door 1 keer voetwaarts richting de bodem zakken, gevolgd door;
- 25 meter enkelvoudige rugslag.
A4 proef: Borst- en rugcrawl
- 5 meter borstcrawl;
- 5 meter rugcrawl.
A5 proef: Je vertrouwd voelen in het water
- Enkele slagen zwemmen op de buik, aansluitend;
- 5 seconden drijven op de buik, aansluitend enkele slagen zwemmen, gevolgd door;
- halve draai naar rugligging, gevolgd door;
- 10 seconden drijven op de rug.
A6 proef: Boven water oriënteren en verplaatsen
- Van de kant te water gaan met een sprong naar keuze, gevolgd door;
- 60 seconden watertrappen met gebruik van armen en benen, waarin twee keer, al watertrappend, een hele draai om de lengte-as gemaakt wordt.